Sinds 2021 kunnen Wlz-instellingen eerstelijns paramedische zorg apart via de Zorgverzekeringswet (Zvw) in rekening brengen. Dit doen zij met prestaties uit de beleidsregels van de paramedische zorg. Deze zorg mag dan geen onderdeel zijn van de Wlz-behandeling. Maar er zijn zorgaanbieders die álle paramedische zorg in ofwel de Zvw ofwel de Wet langdurige zorg (Wlz) declareren. Deze afweging lijkt niet zorginhoudelijk, terwijl dat wel zou moeten. Dit is dan ook niet de juiste methode. Cliënten kunnen bij paramedische zorg in de Zvw te maken krijgen met (onterechte) eigen betalingen. Daarnaast krijgt de cliënt dan mogelijk niet altijd passende zorg. Bovendien kan sprake zijn van dubbele bekostiging.
Dat blijkt uit de rapportage ‘Analyse markteffecten opheffen beperking paramedische zorg’ die wij in opdracht van het ministerie van VWS hebben uitgevoerd. Hierin bevelen wij aan om paramedische zorg voor Wlz-cliënten in één domein onder te brengen. In 2024 zullen wij opnieuw onderzoeken hoe paramedische zorg voor Wlz-cliënten in rekening wordt gebracht.
Op onze webpagina registreren en declareren van paramedische zorg vindt u meer informatie over het declareren van paramedische zorg aan Wlz-cliënten. In het ‘Standpunt paramedische zorg in de Wlz’ van Zorginstituut Nederland leest u over het verschil tussen algemene en specifieke paramedische zorg.