De NZa stelt voor de mondzorg maximumtarieven vast. In 2024 startte de NZa een kostprijsonderzoek om deze maximumtarieven te herijken. De nieuwe tarieven publiceren we uiterlijk op 1 juli 2025 en gaan in per januari 2026.
We merken dat er over een aantal onderwerpen onjuiste beeldvorming ontstaat en dat dit leidt tot misverstanden. Hieronder lichten we deze onderwerpen dan ook toe.
Waarom voert de NZa kostenonderzoeken uit?
De tarieven in de zorg mogen niet te laag zijn, maar moeten redelijkerwijs de kosten voor zorg, personeel en huisvesting dekken. De tarieven mogen ook niet te hoog zijn, want dan betalen patiënten en verzekerden teveel voor de zorg. Om te zorgen dat het zorgaanbod op peil blijft en de zorg betaalbaar blijft, herijkt de NZa periodiek de tarieven in de zorg met behulp van kostprijsonderzoeken.
Voor de mondzorg als sector is dit extra relevant, omdat de meeste patiënten van 18 jaar en ouder de kosten van deze zorg zelf betalen. Zorgverzekeraars sluiten nauwelijks contracten af met aanbieders van mondzorg en hebben dus niet of nauwelijks invloed op de hoogte van de tarieven.
Nieuwe tarieven voor de mondzorg na zorgvuldig onderzoek
De NZa deed onderzoek over het jaar 2023, het meest recent afgeronde boekjaar. De gegevensverzameling en controle werd gedaan door onderzoeksbureau Sira Consulting. De NZa berekent op basis van deze informatie de nieuwe tarieven.
Het onderzoeksproces is zorgvuldig doorlopen. Wij hebben vertegenwoordigers van tandartsen, orthodontisten, zorgverzekeraars en patiënten meegenomen in iedere stap in dit kostprijsonderzoek en hen veelvuldig betrokken bij de afwegingen die we hierin maken. De NZa heeft deze input meegenomen bij de opzet en uitvoering van het onderzoek. De onderzoeksmethode en de keuzes die wij maken om de tarieven te berekenen, vindt u terug in de beleidsregel kostprijsonderzoek mondzorg.
Nee. De NZa bepaalt niet het individuele inkomen van een praktijkhouder. De praktijkhoudend tandarts of orthodontist heeft als ondernemer in zekere mate zelf invloed op de hoogte van zijn of haar inkomen. De hoogte van het individuele inkomen hangt onder andere af van de wijze waarop de praktijk is georganiseerd, hoeveel uur de praktijkhouder voor de praktijk werkt en de omvang van de praktijk.
De NZa neemt in de tarieven een normatief bedrag op voor de arbeidskosten van praktijkhouders, omdat deze niet werkelijk te meten zijn.
Deze normatieve arbeidskostencomponent (nac) is vastgesteld op basis van onderzoek van onderzoeksbureau Berenschot en vervolgens geïndexeerd voor het jaar 2026. De bedragen zijn:
Dit bedrag is bedoeld voor de arbeidskosten van een fulltime werkende praktijkhouder (36 uur of meer). Het betreft een vergoeding voor salaris, maar ook voor verzekeringspremies en pensioenpremies.
Voor meer informatie verwijzen we naar onderstaande visualisaties:
Nee. We zien dat sommige berichtgeving hierover onjuist is. In de tarieven is voor elke fte praktijkhouder een volledige normatieve arbeidskostencomponent (nac) meegenomen. De nac is gebaseerd op het takenpakket en de verantwoordelijkheden, niet op het aantal werkuren per week. Ook bij andere beroepsgroepen van dit niveau is het heel gebruikelijk om beloond te worden op basis van de functie en niet het aantal gewerkte uren. Dat de NZa vanaf 36 uur een volledige nac toekent, betekent dus niet dat de praktijkhouder voor precies 36 uur werken beloond wordt.
Goodwill is een bedrag dat praktijkhouders soms betalen om een lopende praktijk over te nemen. Deze kosten maken zij, omdat zij verwachten in de toekomst winst te kunnen maken met hun investering. De NZa moet zorgen dat de tarieven redelijkerwijs de kosten voor het verlenen van zorg dekken. De tarieven in de zorg zijn niet bedoeld als dekking van kosten om (toekomstige) winst te kunnen maken.